Login       

Als het water hoog staat

Door Gertjan Aalders

Als het water hoog staat en de rivier zich buitendijks over de velden strekt …’ vormt de beginzin van het doemgedicht ‘Uiterwaarden’, vanaf 6 september te lezen op een van de glazen huisjes op het Lübeckplein in Zwolle. Nee, het zijn geen vrolijke tijden. Conceptueel fotograaf Baukje Venema (HKU, 1998) heeft, geïnspireerd door dit gedicht van de Zwolse stadsdichter Bauke Vermaas en nog een tiental andere gedichten, een indringende foto- en filmproductie gemaakt. Dit rond de thema’s ‘Poëtisch Water’ en ‘Klimaatverandering, dat doen wij’ en in samenwerking met De Stad Verbeeldt en het Millenium Jazz Orchestra.
Zij onderzoekt in dit project de relatie tussen mens, natuur en vervuiling. Dat belooft wat voor het Fotofestival ‘Alles Stroomt’ in Harculo, met zijn mix van fotografie, film, muziek en poëzie.

Baukje Venema, foto Gertjan Aalders

Baukje Venema richt zich in haar fotografisch werk op maatschappelijke thema’s die haar raken. Voor haar is fotografie niet slechts een medium, maar een methode om visuele ordening te scheppen in complexe en vaak ongrijpbare onderwerpen.

Baukje: “Het thema ‘Klimaatverandering, dat doen wij’ in combinatie met het thema ‘Poëtisch Water’ spreekt me aan, ik ben de laatste tijd veel bezig met water en de gevolgen van opwarming voor het milieu. De opdracht van De Stad Verbeeldt heeft me de mogelijkheid gegeven om te experimenteren met nieuwe vormen om betekenisvolle producties te maken. Mijn werk onderzoekt de nauwe relatie tussen natuur, mens en vervuiling. Wat doet vervuiling met de natuur en hoe verhouden wij ons hiertoe? Zijn deze drie elementen nog van elkaar te onderscheiden?”

Met deze vragen in gedachten is Baukje de uiterwaarden van de IJssel ingetrokken om te experimenteren met beeld en greep te krijgen op de twee thema’s. Ze neemt watermonsters van de IJssel en laat analoge films er dagenlang in 'filmsoupen'. Om dichter bij het onderwerp te komen springt ze zelf in het water, maakt onderwatervideo's en laat modellen en plastic vervuiling poseren in en onder water, alsof het zwevende wieren zijn.

Het gebruik van verschillende technieken, zowel analoog als digitaal, heeft geleid tot uiteenlopende beelden van verdronken landschappen, vervuiling in het water en de rol van de mens in dit apocalyptisch proces. De drie elementen komen samen in fotoseries, Baukje noemt ze ‘waterstapelingen’. Ze vertellen elk een eigen verhaal en worden geëxposeerd op het fotofestival ‘Alles stroomt’ in Harculo. Baukje: “Ze nodigen de kijkers uit om na te denken over hun eigen relatie met de omgeving en de impact van menselijke activiteiten op de natuur.”

De conceptueel fotograaf laat tijdens het gesprek eindeloos veel beelden zien die ze de afgelopen maanden geschoten heeft. Een zee aan abstracte lijnen, vale kleuren, soms herkenbaar concreet, dan op het surreële af. Baukje: “Op deze foto zie je plastic in het water. Het sprak me aan omdat het de aanwezigheid van de mens verraadt, je hebt meteen de associatie met een lichaam. Ik zie dat plastic glinsteren, het zweeft in het water en volgt een zekere choreografie vol wendingen en herhalingen. Fascinerend om naar te kijken. Het is alsof je iemand in een heel mooie jurk ziet dansen, een danse macabre. Dat zie ik in dat plastic. Ik leg dan de link met het onderwerp ‘Klimaatverandering, dat DOEN wij’. Maar eigenlijk denk ik: ‘Klimaatverandering, dat ZIJN wij’. Wij doen hetzelf.”

“Ik was aan het experimenteren met dat plastic onder water. En zag opeens een beeld van benen voor me van een mens onder water. Ik dacht meteen: dít moet het beeld worden, ik ben eigenlijk al klaar. Wat de betekenis ervan is? Er gaat dreiging van uit, het is angstaanjagend in de wijze waarop het hulpeloosheid uitdrukt.” Een ander beeld laat ook de billen van een persoon onder water zien. Dat beeld is iets lichter en zachter van toon, esthetisch misschien iets meer geslaagd. Beide beelden lijken te zweven zoals het plastic in het water zweeft, ze zijn dromerig van karakter. Baukje: “In veel beelden zie je zwevende voorwerpen in het water. De mens, die zweeft zoals de vrucht in de baarmoeder, de mens die zweeft tussen het vuil, zoals onze planeet zweeft in het heelal. Dat vertelt het hele verhaal: de relatie tussen natuur, mens en de vervuiling. De mens is niet alleen dader maar ook slachtoffer. Wij ZIJN dat plastic, wij ZIJN die rommel op onze planeet.”

In de montage van de beelden werkt Baukje samen met visual artist en vj-er Wendy Eggen: “Wendy kijkt net weer anders naar beelden dan ik als conceptueel kunstenaar. Ik maak de beelden, selecteer ze en bewerk de video’s voor. We bespreken ze, terwijl Wendy de visuals ter plekke in elkaar zet. We experimenteren wat en kijken of het resultaat past. Zo mengen onze visies zich, de beelden gaan bewegen en er ontstaat een stapeling van betekenissen.” Eenzelfde spannende procédé volgt Baukje in haar samenwerking met componist Joan Reinders van het Millennium Jazz Orchestra voor de concertreeks ‘Poëtisch Water’: “Ik stuur hem een voorbereide visual, hij stuurt mij een muziekcompositie van zo’n vijf minuten. We overleggen over wat we gedaan hebben, wat we erbij voelen en stemmen het geheel op elkaar af. De première is op 26 september in Odeon, Zwolle. Spannend!”

Het werk van Baukje Venema (www.baukjevenema.com) is te zien op het Lübeckplein, Zwolle en op de expositie ‘Alles Stroomt’ in de oude IJsselcentrale in Harculo, samen met enkele visuals (een coproductie met visual artist Wendy Eggen). De visuals vormen tevens een onderdeel van de concertreeks ‘Poëtisch Water’ van het Millennium Jazz Orchestra (MJO) (www.millenniumjazzorchestra.nl) dat op 26 september onder leiding van Joan Reinders aanstaande zijn première beleeft in Schouwburg Odeon, Zwolle. Tijdens dat muziekspektakel gaat het MJO een fascinerende dialoog aan met zangeres Izaline Calister en opkomend harptalent Sanne Bakker. Tijdens gezongen gedichten worden de visuals van Baukje Venema getoond die het verhaal van klimaatverandering ‘meevertellen’.

 
 

It never leaves you

Door Gertjan Aalders

De Libanese fotograaf en visual artist Maria Kassab (1979) woont sinds vijf jaar in Berlijn, waar ze in 2022 haar master in Design en Fotografie aan de BTK Arts & Design University behaalt. Haar werk wordt gepubliceerd in internationale kunsttijdschriften. In haar expositie ‘It never leaves you’ in de Berlijnse Galerie Kuchling aan de Karl-Marx-Allee laat Kassab zien hoe een jeugd in Beirut vol oorlogsgeweld doorwerkt in het leven van een volwassene. Hoogst actueel in een tijd waarin het Israëlisch-Palestijns conflict zich verscherpt en de spanning aan de grens tussen Israël en Libanon verder toeneemt. Ze schetst in krachtige doeken herinneringen aan haar familie, voor en na de invasie van Libanon in 1982.

Maria Kassab, foto Gertjan Aalders

Maria Kassab gebruikt kiekjes uit het familiealbum, als snippers uit het verhaal van haar jeugd in Beirut: een tijd van chaos, angst en verwarring. Foto’s van plaatsen die door de oorlog in de jaren tachtig zijn verwoest. De beelden roepen herinneringen op aan een tijd waarin ze met haar vader, moeder en broertje moest doorbrengen in een schuilkelder om te ontsnappen aan de constante dreiging van bommen en explosies.

De persoonlijke kiekjes krijgen anno 2024 meer betekenis door de afstand in tijd. Maria realiseert zich dat ze zich nog maar weinig herinnert van haar vroege jeugd in het historische Beirut van de jaren tachtig. Maar ze denkt nog wel eens aan de angst waarin ze destijds moest leven, of aan de geur van dood en verderf om haar heen.

De zorgvuldig in het album bewaarde foto’s vormen de inspiratie voor een aantal door haar geschilderde scènes met familieleden. Het is visual storytelling waarin de pijn en het verdriet maar ook het verlangen naar geborgenheid is verwerkt. Het zijn adembenemende scènes vol stille beklemming. Dít is de situatie in al die gewone huizen met gewone burgers, in Gaza, in Oekraïne, in Soedan, overal waar het monster van de oorlog toeslaat.
De kunstenares voelt de noodzaak, nu ze gescheiden van haar familie in Berlijn woont, haar vroege herinneringen te herbeleven om zo dat monster in de bek te kijken. Ze probeert greep te krijgen op het verleden dat haar lijkt te ontglippen, maar dat er altijd is. De beklemmende scènes dwingen de kijker na te denken over de effecten van dreiging en geweld in het hier en nu.
Maria experimenteert veel met fotografisch materiaal, zoals op haar website is te zien en waar ze dichter bij het fotografisch beeld blijft. Voor het project ‘It never leaves you’ gaat ze verder: ze richt zich op een hertaling van gewone familiekiekjes naar schilderstukken met een universele kracht. Ze slaagt erin de kijker mee te nemen op haar zoektocht naar het wezen van het verleden dat zich zo moeilijk laat herinneren, alsof het een vreemd land is geworden. Toch kent die zoektocht geen einde, want dat verleden: it never leaves you. Het is een dwingende waarschuwing aan de kijker: oorlog kan overal toeslaan!

We zien een vergeeld kiekje van een man die met twee kinderen langs een spoorlijn loopt. De foto zegt niet veel, hoogstens dat die lang geleden moet zijn gemaakt.

Maria: “Deze foto is ergens in de jaren vijftig genomen. Mijn grootvader wandelt met zijn twee kinderen, mijn vader en mijn tante, langs de spoorlijn. Die spoorlijn, aangelegd in 1860, verbond de hele regio met elkaar en liep van Damascus naar Beirut en Haifa. Maar in de burgeroorlog van de jaren zeventig is die lijn vernietigd, de trein bestaat gewoon niet meer. Dat stemt mij droevig. De foto van mijn grootvader met zijn twee kinderen betekent ook om die reden veel voor mij, als klein kind keek ik er vaak naar, ik probeerde er in te kruipen.

De foto is als een droom waar je niet meer bij kunt, gewoon omdat er geen weg terug is. Daarom heb ik besloten om hem na te schilderen, niet letterlijk, maar op een vrije manier. Op het schilderij zie je mijn grootvader en zijn kinderen langs het spoor lopen, in een stil landschap waar ik rode klaprozen aan heb toegevoegd, de nationale bloem van Libanon en symbool van liefde en hoop. In de lente staat Libanon er vol mee. Ze geven het schilderij iets dromerigs, iets uit een breekbaar verleden dat er niet meer is. In het schilderij heb ik de foto geladen met gevoel, waardoor het het verhaal van mijn herinnering aan die foto vertelt. Daardoor heb ik weer enigszins greep op die herinnering en is die herkenbaar voor de kijker.”

Maria laat een andere foto zien. We zien een jonge moeder die haar twee kinderen te eten geeft. Niet aan tafel maar in een rieten stoel. Buiten is het donker.

Maria: “Ik was zes jaar op de foto, zomer 1985. We zaten de hele dag in de kelder van het flatgebouw waar we moesten schuilen tegen de bommen. Die avond nam onze moeder mijn broertje en mij mee naar boven om ons eten te geven. Een gevaarlijke actie, maar wel nodig om niet te verhongeren. Daarna snel weer de kelder in.
Als ik naar die foto kijk dan realiseer ik me hoe moeilijk het voor mijn moeder was om onder oorlogsomstandigheden in Beirut twee kinderen op te voeden. Al die foto’s in dat familiealbum vertellen voor mij het verhaal van mijn jeugd. Een jeugd die werd gekenmerkt door een grote tweedeling: de geborgenheid en de constante dreiging en de verschrikkingen van de oorlog buiten. Als klein kind kreeg ik die niet zo mee.”

“In de scène van die maaltijd, in grote strepen blauw geschilderd om het visuele verhaal extra kracht te geven, schrijf ik de tekst van een brief aan mijn moeder. Ik vraag haar daarin: “Do you still keep my toys on the shelves? I guess it was hard for you to care for us during this time. It never leaves you, does it Mom?”

Websites:
www.mariakassab.com
galerie-kuchling.de/en
 
 

Documentaire Eddy’s oorlog op tv

Door Gertjan Aalders

Donderdag 28 maart, 22:15 uur zendt BNNVARA op NPO2 de documentaire Eddy’s oorlog uit. Een must see voor iedereen die het werk van oorlogsfotograaf en viervoudig winnaar van de Zilveren Camera Eddy van Wessel volgt. Filmmaker Joost van der Valk volgt Van Wessel op de voet als deze langs de Oekraïense frontlinies reist, steeds op zoek naar het beslissende beeld dat het conflict samenvat en het hele verhaal vertelt. De docu laat zien hoe de fotograaf aan het front te werk gaat en overleeft in een surreële wereld van geweld en destructie. Eddy’s oorlog zet de kijker op het puntje van zijn stoel. Kijken dus.

Eddy van Wessel werkt sinds 1992 als zelfstandig fotograaf voor diverse media, waaronder dagblad Trouw, Vrij Nederland en verschillende buitenlandse bladen. In 2013 gaf hij The Edge of Civilization uit, een overzicht van zijn tot dan toe gemaakte werk. Een somber stemmend boek waarin de kijker wordt meegenomen ‘op een beeldende en emotionele tocht langs de randen van onze beschaving.’ Die tocht voert langs conflictgebieden in Tsjetsjenië, Bosnië, Gaza, Irak , Afghanistan en Syrië. En altijd is Van Wessel op zoek naar dat ene beeld, dat alleszeggende detail.
Mark Mc Donald, (1951), in The Edge of Civilization: ‘Zoals alle goede oorlogsfotografie is Eddy’s werk veel meer dan wat er in het kader gevat is. Er is de suggestie van meer. De foto’s brengen nabijheid. Ze stellen vragen. Ze bevragen ons: wat weten we van de mensen die we hier zien, in wier leven we kijken, van wat ze meemaken net buiten dat ene kader, van de onzichtbare complexiteit van het conflict?’
Inmiddels heeft Van Wessel in 2024 zijn vierde Zilveren Camera in ontvangst mogen nemen, na eerdere Zilveren Camera’s 2012, 2015 en 2019. Dat typeert Eddy, of zoals hij zelf zegt: ‘Mijn kwaliteit is niet dat ik goede foto’s maak, maar dat ik doorzet en niet ophoud. Ik ben altijd op zoek naar dat ene beeld dat het hele verhaal vertelt.

En dan, nu in 2024, de documentaire Eddy’s oorlog over zijn moeizame en gevaarlijke werk als oorlogsfotograaf. Filmmaker Joost van der Valk vertelt het verhaal van Eddy en zijn zoektocht naar dat ene alles vertellende beeld. Spannend, recht voor zijn raap en dicht op de huid. Vol vaart, op weg naar het front, waar ‘het’ gebeurt. Zo wordt de weloverwogen werkwijze van de fotograaf in beeld gebracht. Soms is er spanning tussen filmer en fotograaf: gaan we wel, gaan we niet? Ook de lokale fixer heeft zo zijn angstige bedenkingen, de Russen liggen vijf kilometer verderop aan het front. We zien een bleke krijgsgevangene zijn beklag doen over zijn commandanten aan de andere kant, hij krijgt een sigaret aangeboden. Een verkreukeld bejaard echtpaar komt verdwaasd een verwoeste flat uitgestrompeld, weet niet waar ze heen moet. Ouders met drie kleine kinderen, de vierde op komst, woont vlak aan het front. De man des huizes wil niet verhuizen. Soldaten zitten achter hun computer en sturen drones naar de vijand. Eddy nadert het front tot op tientallen meters.

De documentaire toont de werkelijkheid zoals die beleefd wordt door de fotograaf en zijn omgeving. Wij toeschouwers zitten op het puntje van onze stoel en maken het allemaal mee dankzij de snelle en overrompelende stijl van filmen. Een documentairestijl die zijn cinematografische parallel heeft in het verontrustende Green Border, een in zwartwit gedraaide film uit 2023 van regisseur Agnieszka Holland, die handelt over de dramatische ‘pingpong-pushbacks’ van vluchtelingen aan de grens tussen Belarus en Polen.
Op terugkerende momenten wordt in Eddy’s oorlog het bewegend beeld afgewisseld met stills van de getoonde momenten. Foto’s in rauw zwart-wit, zowel in vorm als inhoud, in dat typische Van Wessel handschrift, waarin de gevolgen van de strijd tot uitdrukking komen, de destructie, het lijden, de wanhoop en paniek, maar ook de onderlinge saamhorigheid, de hulp. Ze overstijgen de directe verslaglegging en tonen een gevoelig oog voor moment en menselijkheid. Het zijn beelden van een grote poëtische kracht, die de ervaring van de verschrikkingen dichterbij brengen en de kijker tot nadenken dwingen.

Eddy van Wessel laat zien waartoe mensen moreel en fysiek in staat zijn, in het besef dat alles wat mogelijk is en bedacht kan worden, ook daadwerkelijk kan gebeuren. De fotograaf wil niet alleen het hier en nu fotograferen, maar ook scenes en gebeurtenissen vastleggen voor latere generaties. Zo staat hij vlak achter het front en pusht een commandant om hem mee te nemen om zwaar gewonde soldaten van het front te halen. Dat gaat niet, want, aldus de commandant: ‘No more place in the Bradley vehicle, Eddy.’ Van Wessel dringt aan: ‘This is a historical moment, this is history!’ Maar hij mag niet mee. Goddomme!

De inzet en het doorzettingsvermogen om met gevaar voor eigen leven al dertig jaar een bijdrage te leveren aan de visuele geschiedschrijving van oorlogen is weinig journalisten gegeven. Dat dwingt grote bewondering af. Van Wessel is vasthoudend en blijft de randen van de beschaving opzoeken en daar systematisch journalistiek verslag van doen. Toekomstige generaties zullen zijn werk zien en weten: zo was het toen. Maar in al zijn publicaties dringt zich ook het grote verhaal op: zo is het en zo zal het altijd zijn.

De documentaire Eddy’s oorlog wordt donderdag 28 maart bij BNNVARA op NPO2, 22:15 uur. September 2024 publiceert Eddy van Wessel zijn werk in de oorlogsgebieden in Oekraïne bij FW Books in Amsterdam. Nadere info volgt.

Eddy van Wessel aan het front (beeld uit de docu Eddy’s oorlog)
 
 

Column Gertjan Aalders

september 2023

Op vrijdag 1 september opende de Zwolse wethouder van cultuur, mevr. Monique Schuttenbeld, op het Lübeckplein de nieuwe expositie Verhalen van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel. Een feestelijke bijeenkomst die door zo’n honderd mensen werd bijgewoond. Extra feestelijke noot: Nico van de haringkraam op het Lübeckplein verzorgde lekkere hapjes, waaronder vette haring en Noorse zalm op krokante toastjes.

Het moet gezegd: de wethouder, tevens langjarig bestuurslid van Collectie Overijssel, was goed op dreef toen zij de officiële opening verrichtte. Ze spletsjte, gesecondeerd door twee behulpzame adjudanten, een bekertje vers kraanwater tegen de zijkant van een van de glazen huisjes. Haar openingshandeling was een stijlvolle reprise van die van vorig seizoen. Hulde aan de wethouder! Na het uitroepen van de formule ‘Hierbij verklaar ik de expositie Verhalen van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel, officieel voor geopend!’, brak een vrolijk gejuich uit onder de aanwezigen op het plein.

Laten we wel wezen: De Stad Verbeeldt heeft het hem in 2023 weer gelapt met de prachtige exposities op het Lübeckplein en in de oude IJsselcentrale in Harculo! En dat zonder een peperdure promotiecampagne van acht pagina’s in De Volkskrant! Ja, de gemeente gaf andermaal blijk van haar betrokkenheid door de actieve aanwezigheid van de wethouder!

De Stad Verbeeldt heeft een sterk profiel, vaart op de inhoudelijke diepgang van programmamanager en docenten en de betrokkenheid van veel vrijwilligers. Zij hebben de exposities mogelijk gemaakt: het jaarlijkse jaaroverzicht van ‘De Zilveren Camera’ in Harculo is indrukwekkend, maar absoluut hoogtepunt van visual (!) storytelling zijn de zes reliëffoto’s in de serie ‘Voel het nieuws’. Deze stellen blinden en slechtzienden min of meer in staat zich een visueel beeld van de werkelijkheid te vormen.

We nemen wat meer afstand tot het feestgedruis in Harculo. Terug op het Lübeckplein laten we op een rustig moment het gedicht ‘De Zwolse Kogge’ op ons inwerken. Het glaasje kraanwater, dat de wethouder van cultuur zo vakkundig tegen het gedicht had gespletsjt, is inmiddels verdampt. De woorden zijn kristalhelder leesbaar en vinden weldra hun weg naar het Zwolse hart.

Het gedicht onderzoekt de relatie van Zwolle tot het Hanzeverleden van de stad. Het plaatst het Koggepark, zoals de Koggelaan na de aanstaande verbouwing in 2024 gaat heten, in een poëticaal-historisch perspectief. Het voegt daarmee unieke waarde toe aan de publieke ruimte. ‘De Zwolse Kogge’ is een prachtgedicht dat naadloos past in de rijke en gevoelige poëtische traditie (Rhijnvis Feith, 1753 – 1824!) van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel.

 
De Zwolse Kogge

Diep onder de dekzandrug waar Zwolle ooit verrees,
daar ligt, tussen IJssel en de Vecht, al eeuwenlang
een schip, de kantjes pekelharing nog aan boord.
Enkel de massief eiken mast ontbreekt.
Wie zoekt die zal de kogge vinden en
wie hem vindt heeft flink gezocht.

Gaver dan de Bremer Kogge (een echte) en
gaver nog dan de Kamper Kogge (een replica)
is de Zwolse Kogge (23 x 7 meter, met een
gewicht van 60 ton) de trots van Zwolle!
Wie zoekt die zal de kogge vinden en
wie hem vindt heeft flink gezocht.



 
 

Blog

februari 2023

De Stad Verbeeldt start 11 maart een nieuwe reeks ateliers Visual Storytelling. Het thema is ‘Verhalen van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel’ en sluit aan bij het Hanzejaar 2023 van de stad Zwolle.

Uitgangspunt: Zwolle was door zijn ligging en mentaliteit een vooraanstaande Hanzestad. Die sfeer van bedrijvigheid en handel vind je nog terug in het Zwolle van nu. Je moet er alleen oog voor hebben. De hamvraag: hoe verbeeld je die ‘Verhalen van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel’? Dat en nog veel meer gaan we in de komende vijf ateliers onderzoeken. Output: een geweldige expositie aan de boorden van de IJssel in de loop van dit jaar.

Intermezzo: afgelopen week stond ik voor een bijzondere klus: de schuifdeuren in mijn woonkamer piepen en snerpen elke keer dat ik ze openschuif. Oorzaak: ouderdom van de wieltjes. Zouden ze vervangen moeten worden? Met veel moeite haalde ik de deuren uit hun geleiding, legde ze horizontaal neer en schroefde de gietijzeren behuizing van de wieltjes aan de onderkant los. Ik liet het zware gietijzer uit 1910 even in mijn hand rusten. Erop stond te lezen: GEGARANDEERD AKULON, WIEL 80 mm.

In een flits zag ik voor me hoe lang geleden een timmerman met veel gevoel diezelfde wieltjes in de schuifdeur had aangebracht, nu meer dan een eeuw geleden. Ik rook iets vettigs, zag in een beschadigd hoekje van de deur de oorspronkelijke ossenbloedrode kleur. Hoe heette die man, wat droeg hij, welk gereedschap had hij in zijn hand, hoe oud was hij, had hij een gezin? Hoe ver was de bouw van het pand, waar ik al meer dan twintig jaar woon, gevorderd? Ik hoor hem praten met zijn collega-bouwvakkers.

Geert Mak gaat in zijn boekenweekessay ‘Het ontsnapte land’ (2002) op zoek naar sporen uit het verleden. Mak reist in het motorschip ‘De kleine Olifant’ van Schiedam naar Zaandam, zoals zijn grootvader dat in 1912 ook had gedaan. Hij verwondert zich over het aan hem voorbijtrekkende landschap en mijmert (p. 19-20) over tijd en herinneringen: ‘Leidschendam. Ik gleed een sluisje binnen en opeens was het de wereld van oom Jacob, tot in alle details: de krullerige lantaarnpalen, het sluiswachtershuisje, de houten banken, de mannen die hun brood zitten te eten, hoestend in de ochtendnevel.’ Mak heeft het over een ‘gat in de tijd’, waarin je in de diepte van tijd en ruimte duikelt en het verleden als het ware fysiek ervaart.

Het is wat de beroemde historicus Johan Huizinga, auteur van het veelgeprezen standaardwerk ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ (1919), de ‘historische sensatie’ noemt: dat directe en onmiddellijke contact met het verleden. Die ervaring van dat contact, aldus Huizinga, overkomt je als het ware, en legt een directe verbinding met de verleden werkelijkheid, vaak in een flits en onherhaalbaar. En getriggerd door een schijnbaar onbeduidend voorwerp, door een vage geur of klank.

Iedereen herkent dit verschijnsel.

In de komende ateliers gaan we samen met cursisten een nieuw, groot avontuur aan: het zoeken en vangen van ‘Verhalen van Zwolle, Hanzestad aan de IJssel’. Het afgelopen seizoen was met de Verhalen van Harculo al een groot succes, niet in de laatste plaats vanwege de historische plek van de slotexpositie: de oude IJsselcentrale in Harculo. In dit seizoen graven we nog verder in het verleden. We zoeken naar samenhangende beelden en geluiden die de verbinding met dat verleden leggen, dit oproepen, ernaar verwijzen of opnieuw vormgeven zonder in een museale voorstelling te vervallen. Het is visual storytelling op een historisch verantwoord en artistiek-inhoudelijk hoog niveau. Dat is zoals De Stad Verbeeldt werkt, dat is het dna van DSV.

De recent gebouwde panden aan de Gouden Bocht van de Thorbeckegracht in Zwolle vormen een goed voorbeeld van een zorgvuldige architectonische omgang met het verleden: niet historiserend, maar interpreterend. Daardoor ontstaat een nieuw en relevant verhaal. Bart van der Salm, een van de zes architecten die een pand in de Gouden Bocht aan de Thorbeckegracht heeft ontworpen, legt uit: ‘Mijn ontwerp is geïnspireerd op de pakhuizen die er in het verleden hebben gestaan. Dat waren robuuste, beetje bonkige gebouwen, met een symmetrische gevelindeling en een centraal gelegen entree op de begane grond om de goederen vanaf de kade over te brengen naar binnen toe.’

Zo willen we in de ateliers ook samenwerken met de cursisten: vanuit een zekere kennis van de verleden werkelijkheid visuele verhalen maken die ertoe doen en die het Hanzejaar van Zwolle diepgang geven.



Gertjan Aalders

 
 

Blog 360

oktober 2022

Carla Kogelman, een van de drie professionele fotografen van het project ‘Verhalen van Harculo’ heeft met haar eigenzinnige bijdrage een belangrijk stempel gedrukt op de sfeer en toon van de recentelijk gesloten expositie. Haar bijdrage in de Oude IJsselcentrale onderscheidt zich sterk van die van haar collega-fotografen Harm van de Poel en Petra Mwaro Jansen wier werk ik in eerdere blogs besprak.

‘Een echte Kogelman herken je zo’, is een gevleugelde uitspraak onder fotografische connaisseurs die een ‘grand cru’ goed van een ‘appellation contrôlée’ weten te onderscheiden. Dat geldt ook voor haar serie in Harculo. Dat heeft natuurlijk te maken met de alledaagse mise-en scène en de rauwe korrel in het materiaal, maar ook met het overdonderend gebruik van zwartwit.

Het is duidelijk: in de sombere wereld van Kogelman is geen ruimte voor kleur. Of dat erg is, is de vraag. Wie langer kijkt naar de serie portretten ziet de nuance en het detail. Er gaat naarmate je langer kijkt een enorme kracht uit van de zwartwit portretten van de oud-medewerkers van Harculo.

Kogelman heeft zich voor deze opdracht grondig voorbereid, is diep de levens van de geportretteerden ingedoken en heeft veel gesprekken met ze gevoerd. In haar eigen woorden: ’Wederzijds vertrouwen levert intieme beelden op. De portretten zijn een illustratie van het dagelijks leven en verbeelden de wijze waarop mensen in het leven staan.’ Die inhoudelijke benadering in combinatie met haar vermogen tot empathie heeft zich vertaald in de grote zeggingskracht van het geheel.

De mooiste foto licht ik er even uit: die van oud-medewerker Gerrit Jansen die als chef werkplaats van de IJsselcentrale jarenlang in een personeelswoning vlakbij zijn werkgever woonde. Carla toont het publiek een uit steen gehouwen, gegroefd gelaat. Een zelfverzekerde blik, een lichtspottende trek om de mond. Niemand die deze persoon iets wijs weet te maken. Een gezicht waar de jaren overheen zijn gegaan, dat is wel duidelijk. Een verweerde, literaire kop die mij zeer is toegedaan.

Net zo indrukwekkend als het portret van de Ierse schrijver en Nobelprijswinnaar die als geen ander heeft bijgedragen aan het absurdisme in de literatuur en wiens werk wij, als we maar lang genoeg wachten, allemaal denken te kennen.



Gertjan Aalders

 
 

Blog 360

september 2022

Petra Mwaro-Jansen is een van de drie professionals van wie het werk te zien is op de expositie Verhalen van Harculo in de voormalige IJsselcentrale in Harculo. Zij heeft zich door de restanten van de gebouwen laten inspireren in een poging om het verleden visueel tot leven te wekken.


Sodeju, wat heeft Petra, visual artist van de eerste categorie, dat goed gedaan. Het zijn visuele constructies met uit de werkelijkheid geplukte beeldelementen, die ze inzet in haar eigen surreële wereld. Achter haar computer manipuleert ze, deconstrueert en voegt ze toe, en altijd met gevoel voor schoonheid en aandacht voor het detail. Ze slaagt erin het verleden van de Harculose werkgemeenschap op te roepen en dat met de toekomst te verbinden.

Eén beeld is nu al iconisch: dat van het meisje dat met gesloten ogen in een windmolentje blaast. Er gaat een enorme kracht van uit: het gemanipuleerde beeld, de kleurstelling, de subtiele plooien in het blauwe bloesje, de concentratie die het blazen van het meisje eist, het bolle wangetje en de verstilling die je als argeloze kijker ervaart. Een overdonderende kijkervaring.

Petra Mwaro-Jansen voegt in haar visuele constructies laag voor laag toe, soms wel twintig keer. De kijker raakt in verwarring door het gebruik van al die metaforen en symbolen: wat doet die vogel daar op die schoorsteen, wat doen de bladeren daar in de kantine? En sloop daar niet een rat weg? Ho, wacht eens even: dat meisje blaast zo hard ze kan en zet zo het speelgoedmolentje in beweging. Maar … maar het haar wappert precies de andere kant op: Jan de wind komt duidelijk uit een andere richting. Het meisje blaast tegen de wind in. Je moet maar durven, dapper meisje! En herkenbaar ook. Wie heeft niet ooit hetzelfde gedaan en dat dartele spel met de wind gespeeld?

Het beeld vertoont qua sfeer een opvallende gelijkenis met het werk van de visual artist die onder de naam Loretta Lux (Dresden 1969) in 2004 debuteerde en wier verstilde maar eindeloos bewerkte portretten van kinderen mij tot op de dag van vandaag ontroeren. Een van die portretten uit het begin van deze eeuw: het meisje met ‘The Red Ball’.


Loretta Lux, The Red Ball 1 (2000)


Gertjan Aalders

 
 

Blog 360

juli 2022

De Stad Verbeeldt nodigt elk jaar fotografen en filmers uit om een bepaald thema visueel uit te werken. Dit jaar is dat ‘Verhalen van Harculo’. Amateurs worden bij hun producties intensief begeleid. Een set van drie geselecteerde professionele fotografen gaat zelfstandig aan de slag. Van 3 september tot en met 2 oktober exposeren Carla Kogelman, Petra Mwaro-Jansen en Harm van de Poel hun fotoseries. Spoiler alert: hun visuele verhalen van voormalige medewerkers van de IJsselcentrale in Harculo zijn melancholisch, surrealistisch, verstild.

Harm van de Poel (1984), in 2017 afgestudeerd aan de Fotoacademie Amsterdam, werkt als portret- en documentair fotograaf voornamelijk met analoge platencamera’s. Een langzaaam proces waarbij hij voorafgaand aan het schieten van een foto gericht kijkt en wacht. Op deze manier vangt hij wat hij zoekt. En als hij wat vindt dan zoekt hij verder, ad infinitum.

Zo heeft hij twee krachtige portretten gebeeldhouwd van ir. Leo de Groen, die tussen 1979 en 1992 als bedrijfsleider op de IJsselcentrale werkte. Kijk nu eens goed naar deze twee beelden: hoeveel tijd zit er eigenlijk tussen de eerste en de tweede opname? Het wisselen van de platen kost al gauw tien, twintig seconden. Op de eerste foto kijkt De Groen recht voor zich uit, zich bewust van het historisch moment. De tweede foto toont de vorsende blik van de oud-medewerker, die de kijker lange tijd gevangen houdt. Wat is er gebeurd in de tussentijd?

August Sander (1876 – 1964) was een Duitse portret- en documentairefotograaf en publiceerde in 1929 de eerste van een reeks portretten onder de titel ‘Antlitz der Zeit’, het gezicht van de tijd. Hierin ging hij op zoek naar archetypes in het Duitsland van zijn tijd, totdat de nazi’s hem in 1933 het werken onmogelijk maakten.

Een van de geportretteerden was de architect Dr. Otto Poelzig. Ook van hem nam August Sander vlak na elkaar twee portretten. Op het eerste portret kijkt de architect, sigaar in de linkerhand, het beeld uit. Op het tweede portret kijkt hij verstrooid in de camera, zichtbaar ontspannen.

Wat mij sinds 1980, toen Sanders meesterwerk ‘Menschen des 20. Jahrhunderts’ verscheen, heeft gefascineerd: wat doet die vlieg daar op de revers van het colbert van Herr Dr. Otto Poelzig? Hij zit

daar toch echt op die eerste foto.

Maar de op tweede foto ontbreekt de vlieg. Hij (maar het kan ook een zij zijn) is simpelweg gevlogen en uit de tijd getreden. Dat is de inherente melancholie van elk geslaagd portret, of dat nu gemaakt is door August Sander in 1929, of door Harm van de Poel in 2022: de geportretteerde treedt vroeg of laat uit de tijd. Dat besef ontroert de kijker, soms tot schreiens toe. In het portret van Herr Dr. Otto Poelzig is het echter de vlieg die de ontroering teweegbrengt.



Gertjan Aalders

 
 

Blog

360 mei 2022

Een indrukwekkend moment in de bioscoop: een filmpje van 3 minuut en 33 seconden, waarin enkel alledaags straatleven. Vale kleuren, schokkende beelden, herkenbare scènes van door elkaar krioelende mensen. Het is warm, iedereen is zomers gekleed. Er wordt gelachen, kleine jongens verdringen zich voor de camera, duwen elkaar weg. Het is 1938, de beelden zijn geschoten in de Joodse wijk in het Poolse stadje Nasielsk.

Historica en NRC-journalist Bianca Stigter kwam het filmpje ‘Three minutes in Poland’ bij toeval op het spoor, raakte gebiologeerd door de historische beelden in kleur (!) van het Joodse leven in Nasielsk, en heeft in haar productie ‘Three Minutes – a lengthening’ de ruim 3 minuten uitgerekt tot 69 minuten. Zo wilde zij de individuen op het celluloid een stem geven. Die wisten natuurlijk niet wat hen boven het hoofd hing: enkele jaren later was nagenoeg iedereen door de Duitse vernietigingsmachine uitgemoord.

Een still uit de film ‘Three minutes – a lengthening’ van Bianca Stigter (2022)

Je zit erbij en je kijkt ernaar: de aandoenlijke beelden van het meisje dat door een buurjongetje opzij wordt geduwd, de vrouw die voorzichtig van een trap afdaalt, de werkers met hun handkar. Je hoort het geroezemoes en het geschreeuw. Maar de toeschouwer weet, wat zij niet weten, niet kúnnen weten.

Een ongemakkelijke ervaring.

Bianca Stigter (Trouw, 7 april): ‘Ik had de gedachte dat het mooi zou zijn als we die drie minuten langer konden maken. Om die mensen meer ruimte te geven en dit verleden in ons heden te houden.’ Zij ging als een archeoloog aan de slag die de geschiedenis recht wil doen, werkend met celluloid in plaats van potscherven. In de 69 minuten durende reconstructie raak je als kijker bekend met de personages die het scherm in een repeterende cadans vullen.

De Russisch-Amerikaanse fotograaf Roman Vishniac (1897 – 1990) publiceerde in 1983 het monumentale ‘A Vanished World’ over het verdwenen Joods leven in Centraal- en Oost-Europa. Hoe vaak heb ik niet naar die zwartwit foto’s gekeken, geprobeerd de geluiden op te vangen van het straatrumoer in die vooroorlogse Joodse wijken?

Vishniac heeft in ‘A Vanished World’ het toenmalig heden vastgelegd, Stigter heeft met moderne middelen gepoogd dit verleden te reconstruren en daarmee voelbaar te maken. De kijker blijft opnieuw verbijsterd achter.

Uit: Roman Vishniac, A Vanished World (1983)


Gertjan Aalders

 
 

Blog

360 maart 2022

Donderdag 31 maart 10:20 uur: de Oekraïnse president Zelensky houdt via een videoverbinding een historische toespraak voor de leden van de Tweede Kamer. Zijn appel: stop alle handel met Rusland, geef Oekraïne meer wapens. Sinds de Russische inval op 26 februari krijgen we dagelijks de schokkende beelden van de oorlog in Oekraïne te zien.

In haar boek Kijken naar de pijn van anderen betoogt de Amerikaanse schrijfster Susan Sontag dat foto’s van verminkte lijken wel degelijk kunnen worden gebruikt om afkeer van oorlog te versterken en, althans voor enige tijd, de werkelijkheid van de oorlog ten dele duidelijk te maken aan mensen die nooit een oorlog hebben meegemaakt (p 13). Zij stelt verder (p 91): Men kan zich verplicht voelen naar foto’s te kijken waarop verschrikkelijke wreedheden en misdaden zijn vastgelegd. Men móet zich verplicht voelen erover na te denken wat het betekent om ernaar te kijken, na te denken over ons vermogen om te bevatten wat erop te zien is.

Fotojournalist Eddy van Wessel, meervoudig winnaar van De Zilveren Camera, werkt al jaren in diverse confict- en rampgebieden. Zijn beelden en reportages komen rechtstreeks vanaf het front of - even vaak - vanaf locaties achter het front. Altijd in zwartwit en altijd bovenop de actie. Zo toont hij het publiek wat oorlog en conflict met mensen doet.

In Trouw (21 maart) staat bijvoorbeeld een harde frontfoto van een overlevende van een Russische raketaanval op een marinebasis in Mykolajiv.

Daartegenover het minstens zo indringende beeld op het station van Charkiv waar een Oekraïnse man, opgeroepen voor het leger, afscheid moet nemen van zijn partner. Van Wessel, in gesprek met Umberto Tan (RTL4, 29 maart): ‘Ze stonden de hele tijd hand in hand. Op het moment dat de trein zachtjes komt aanschuiven, breekt de vrouw. Ja, dat vang je dan met je camera, precies op het moment dat de wanhoop zichtbaar is.’

Hoe hij zo’n foto maakt? Eddy: ‘Iedere foto die je maakt, die ZIE je ook, die zit in je hoofd. Zeker met de camera’s waarmee ik werk komt alles 100% binnen. Ik zie iets gebeuren waarvan iedereen zou moeten weten wat het is. Iets wat we nooit mogen vergeten.’


Gertjan Aalders

 
 

Blog

360
Wie niet voor ons is, is tegen ons!

Zaterdag 26 februari loop ik mee in de demonstratie tegen de Russische inval in Oekraïne, op de Dam in Amsterdam. Er heerst verbijstering, woede en zorg onder de 15.000 aanwezigen. De schaamteloze agressie van Putin, de solidariteit met Zelensky en het Oekraïnse volk én de angst voor verdere escalatie: je ziet het op de gezichten van demonstranten, jong en oud.

Ik ben in verwarring. Ik kom zojuist uit de schitterende expositie over de Russische avant-garde / Revolutie in de kunst in de Hermitage aan de Amstel, notabene nog in 2013 bezocht door Putin ter opening van het Nederland-Ruslandjaar. Dat was vóór de inval in de Krim, dat was vóór de ramp met de MH-17 in 2014. Zie *

Op geëxposeerde porseleinen ‘agitatie-borden’, gemaakt vlak na de revolutie van 1917, staan propagandaleuzen als ‘Wie niet voor ons is, is tegen ons’, ‘Strijd maakt helden’ en ‘Intelligentie tolereert geen gebrek aan vrijheid’. Agitprop en kunst in een, bedacht door de getalenteerde graficus Sergej Tsjechonin en bedoeld om de grote massa te mobiliseren. Hoe mooi kan een Russische revolutie zijn.

КТО НЕ С НАМИ, TOT ПРОТИВ НАС:
wie niet voor ons is, is tegen ons

Het verwart me. Hebben we de inval in Oekraïne niet zien aankomen? Er zijn genoeg voortekenen die hebben gewezen op de Russische wil om een verwoestende oorlog te voeren: Grozny, Georgië, Aleppo, Oost-Oekraïne. Is het Westen goedgelovig geweest, erop vertrouwend dat onze liberale democratie sterk genoeg is om dictatoriaal geregeerde landen te weerstaan? Historicus Timothy Snyder (in: De weg naar onvrijheid, 2018) formuleert het scherp, geparafraseerd: ‘In het westen is men gericht op de toekomst, dan zal alles onvermijdelijk beter worden. Maar denk je meer cyclisch, dan komt de dreiging altijd van buiten; men spreekt niet over een toekomst maar enkel nostalgisch over een eeuwig en terugkerend verleden.’

Ik denk aan de grote vredesdemonstratie, 21 november 1981, ook in Amsterdam. Ruim 400.000 demonstranten tegen het NAVO-dubbelbesluit om raketten in Europa te plaatsen als reactie op de stationering van SS-20 raketten door de Sovjet-Unie. Ook toen was ik erbij, we dachten het gelijk aan onze kant te hebben. Maar de revolutionaire woorden uit 1918 klinken na, tot op de Dam, op die zonovergoten dag op 26 februari 2022: wie niet voor ons is, is tegen ons!

*Op 3 maart 2022 heeft de Hermitage Amsterdam de band met het Staatsmuseum Hermitage in St-Petersburg Rusland verbroken. De tentoonstelling Russische avant-garde / Revolutie in de kunst is tot nader order gesloten.

Amsterdam 21 november 1981, demo tegen het NATO-dubbelbesluit (eigen foto)
Amsterdam, 26 februari 2022, demo tegen de Russische inval in Oekraïne (eigen foto’s)


Privacyverklaring

© copyright 2018-2024 de stad verbeeldt